15.8.12

Helder antwoord?


In het kader van de (zeer benarde) financiele situatie van de gemeente Nuenen heb ik een vraag gesteld aan de organisatie. Best snel kreeg ik ook een bericht terug, maar of het een antwoord op de vraag is? Ik snap er in elk geval niet veel van. Jij wel? Dan hoor ik graag wat er bedoeld wordt.

Vraag:
Zou je mij kunnen laten weten wat de financiële consequentie is van het verlagen van de rekenrente, zoals door de provincie is aanbevolen.
Als ik het goed onthouden heb rekenen we nu met 5% en vinden zij dat we terug moeten naar 4%

Antwoord:

Bij het opstellen van de kadernota en begroting 2013 wordt, conform advies van de provincie, met 4% gerekend. Deze berekeningen zijn nog niet gereed. Het bijstellen van de rente heeft meerdere, samenhangende gevolgen.

De kapitaallasten van de investeringen en de bespaarde rente op de reserves muteren, maar deze lasten zijn slechts boekhoudkundig en de mutaties hierin hebben geen invloed op het begrotingssaldo. Er gaat per saldo geen euro meer of minder de deur uit door het rekenen met een andere rente.

Het heeft wel gevolgen bij de gesloten huishoudingen en projecten. Bij een lagere rekenrente belasten we minder rente door aan de gesloten huishoudingen en Ruimtebalansprojecten. Dit geeft een positief resultaat voor de Ruimtebalansprojecten, maar een nadeel voor de gewone dienst. Ons begrotingssaldo wordt daardoor nadeliger op de korte termijn. Anderzijds heeft het een voordelig gevolg voor de resultaten van de Ruimtebalans op korte en/of lange termijn.

Bij de riool- en afvalstoffenheffing geeft het ook een nadeel voor ons begrotingssaldo als je minder rente kunt toerekenen.

Los van het bijstellen van de rekenrente op advies van de provincie berekenen we ook ieder begrotingsjaar de renteomslag.

De renteomslag is een rekenrente om de financieringslasten om te slaan naar investeringen en grondexploitaties. De financieringslasten zijn de rente over het eigen vermogen, reserves en voorzieningen, en het vreemd vermogen, opgenomen geldleningen.

Voor de rekenrente is in eerste instantie van belang de rente die betaald wordt over de opgenomen geldleningen. In 2010 hadden we bijvoorbeeld op 1 januari een werkelijke rente voor het opgenomen geld van 4,43%, opgenomen geld: 32 miljoen.
In 2012 hebben we op 1 januari een werkelijke rente van 3,11%, opgenomen geld 54 miljoen. Dit komt doordat de rente laag is en we voor 30 miljoen geldleningen hebben afgesloten. Door het doorschuiven van de grondexploitaties moeten we meer lenen. Deze geldleningen zijn kortlopend, 1 tot 5 jaar, en afgestemd op de prognose grondexploitaties/investeringen d.d. 1 januari 2012 (rente circa 2%). De verschillen in de renteomslag komen in eerste instantie doordat er een lagere rente wordt betaald op geldleningen dan de rekenrente. In tweede instantie is de toebedeling van belang zoals het geïnvesteerde vermogen in de GREX en spelen de gesloten exploitaties een rol.
Omdat we veel kortlopende leningen hebben, die we op korte termijn moeten herfinancieren en er een zeer grillig renteverloop is, komen we nu op een rekenrente van 4%.
Bij de rekenrente is tevens van invloed de wijze van toerekenen aan Ruimtebalansprojecten, aan NIEEG projecten wordt bijvoorbeeld geen rente meer toegerekend omdat deze op basis van marktwaarde opgenomen worden

Het verschil van de renteomslag komt ten gunste van de V&W.

Begrotingstechnisch ontstaat hier dan ook een voordeel (4% rekenrente t.o.v. 2% werkelijke rente op die betreffende lening). Maar dat is slechts begrotingstechnisch en op korte termijn en aan te bevelen dit budgettair neutraal te laten verlopen op begrotingsbasis. Uiteindelijk drukken alle rentekosten de uiteindelijke winsten van de grondexploitaties of het exploitatieresultaat en kost lenen nog altijd geld. Bovendien kan dit effect zomaar omslaan in een nadeel als de situatie op de kapitaalmarkt wijzigt of de condities waaronder wij lenen wijzigen door onze financiële situatie of wetgeving.

Geen opmerkingen: